Het Bulgaarse Rijk begon toen de Donau-Bulgaren, een Turkse stam uit Centraal-Azië met de lokale Slavische bevolking in de 7e eeuw de eerste Bulgaarse staat vormden. In de 14e eeuw werd het land veroverd door het Ottomaanse Rijk.
In 717-718 versloeg een coalitie van Bulgaarse en Byzantijnse legers de Arabieren tijdens de slag bij Constantinopel, waardoor ze Oost-Europa van een islamitische verovering van Europa redden. Later zorgde de coalitie ervoor dat het Avaarse Rijk zich niet kon uitbreiden op de Pannonische vlakte en het Tatragebergte. Het Bulgaarse Rijk diende als bufferstaat tegen nomadische invallen vanuit het oosten tijdens de zogenaamde tweede golf van de Grote Volksverhuizing. De Petsjenegen en de Kumanen werden in Noordoost-Bulgarije tegengehouden en de Magyaren moesten zich na een nederlaag in 896 terugtrekken op de Pannonische vlakte.
De Bulgaren veroverden tijdens de Byzantijns-Bulgaarse oorlogen de Slavische gebieden Thracië en Macedonië. Na de nederlaag van het Bulgaarse leger in 977 bij de Slag bij Anchialus stond het Bulgaarse Rijk op de rand van de afgrond, en in 1018 werd het gebied ingelijfd bij het Byzantijnse Rijk. De Bulgaren wisten het Byzantijnse juk echter in 1185 af te werpen en opnieuw een koninkrijk te stichten.
Daarna verloor het rijk geleidelijk zijn macht door de invallen van de Mongolen, Byzantijnen, Hongaren en door interne twisten en opstanden. In de late veertiende eeuw en de vroege vijftiende eeuw werd het rijk veroverd door de Ottomanen. De economie werd vernietigd, grote gebieden werden verwoest en de Bulgaarse adel werd vermoord.
Bronnen, noten en/of referenties
↑(bg) Tjutjundžiev, Ivan, Plamen Pavlov (1992). Bǎlgarskata dǎržava i osmanskata ekspanzija 1369–1422, Veliko Tǎrnovo.