Het Hogeland (eerder geschreven als Hoogeland) is de streek in de provincie Groningen ten noorden van het Reitdiep en het Damsterdiep. De naam verwijst naar de relatief hoge ligging van de grond, veroorzaakt door de aanslibbing van de zee. De bodem bestaat dan ook uit zeeklei.
Vanouds wordt het gebied ten noorden van de stad Groningen met het grootste deel van de oude gemeenten Bedum en Ten Boer (ook wel het Centrale Woldgebied) niet tot het Hogeland gerekend, maar als het Lageland betiteld. Dit voormalige hoogveengebied ligt sinds het verdwijnen van veenpakket een tot twee meter lager dan de kleistreken eromheen. Het wordt sinds de twaalfde of dertiende eeuw beschermd door een in onbruik geraakte binnendijk, de Wolddijk.
Bestuur
Het Hogeland werd ook de naam van de fusiegemeente waarin Bedum, Eemsmond, De Marne en Winsum in 2018 zijn opgegaan. De rest van het Hogeland, namelijk Loppersum en de gemeenten Appingedam en Delfzijl (waarvan de noordelijke delen ook wel tot het Hogeland gerekend worden) fuseerden in 2021 tot de gemeente Eemsdelta.
Geschiedenis
De naam Ho(o)geland is ontleend aan het bestuurlijke district Hoogelandsteradeel (ook wel Hogelandsteradeel), een onderdeel van Fivelingo dat tussen 1659 en 1749 heeft bestaan. Op de provinciekaart door Nicolaes Visscher van omstreeks 1680 wordt de benaming Hooge Land gebruikt voor het gebied in Fivelingo ten noorden van het Damsterdiep. Ten zuiden daarvan liggen de Lage Landen. Sinds het midden van de 19e eeuw wordt de naam Hoogeland vooral gebruikt om het akkerbouwgebied van Hunsingo, later ook van Fivelingo aan te duiden; de spellingsvariant Hogeland raakte vanaf het einde van de 20e eeuw in zwang.
Het Hogeland staat - net als het Oldambt - bekend om de scherpe (historische) tweedeling tussen herenboeren en landarbeiders. In de negentiende en twintigste eeuw leidde deze sociaal-economische tegenstelling vaak tot hardnekkige sociale conflicten. In tegenstelling tot Oost-Groningen kreeg het socialisme hier minder aanhang en bleven veel landarbeiders kerkelijk georiënteerd. Slechts in enkele plaatsen (Appingedam, Uithuizen, Wehe, Zoutkamp en Zuidhorn) werden om de orde te handhaven kazernes voor de marechaussee gebouwd, in tegenstelling tot Oost-Groningen, waar twaalf kazernes verrezen. Socialistische enclaves op het Hogeland waren vanouds Eenrum en Usquert, en in mindere mate Uithuizen en Warffum.