Jamaica werd in 1656 als dorp gesticht onder Nederlands bestuur in het toenmalige Nieuw-Nederland. GouverneurPeter Stuyvesant gaf het de naam Rustdorp. De Engelsen veroverden het gebied in 1664 en gaven het de naam Jamecos (jameco is het woord voor 'bever' in de Algonkische taal van de daar toen wonende indianen).[3] Later werd dit verbasterd tot Jamaica. De naam heeft dus geen verband met het Caribische eiland Jamaica.
In 1683 werd de county Queens opgericht en werd Jamaica een van de vijf towns, en tevens de hoofdplaats van de county.[4] Op 1 januari 1898 werd Queens, en daarmee ook Jamaica, bij New York gevoegd.
Het gebied rond Jamaica Avenue, de centrale laan in Jamaica, is een belangrijk lokaal commercieel centrum. Jamaica Station is een station van de Long Island Rail Road, en het grootste en drukste station van Queens.