Een rosmolen is een molen waarbij de aandrijvingkracht wordt geleverd door een paard (ros) of een ezel. In het verleden waren er boerderijen die zelf een rosmolen hadden maar meestal stond er in een dorp een grotere rosmolen, vaak aangedreven door twee paarden. Rosmolens werden soms gebouwd om het windrecht van een banmolen te omzeilen.
Werking
Het principe van het malen is hetzelfde als bij andere molens. De rosmolen werd voor uiteenlopende doeleinden gebruikt: het malen van graan tot meel, het uitpersen van zaden tot olie, het karnen van boter of bemaling van water.
De grotere rosmolens waren bouwsels waarin de molenstenen over elkaar rolden of schuurden, terwijl het paard of het stel paarden buiten het bouwwerk liep. De aandrijving gebeurde dan via een balk die aan de top van het dak bevestigd was en waaraan verticaal naar beneden een 'boom' bevestigd was waaraan beneden een tandwielmechanisme was gemaakt.
Voor sommige werktuigen werden ook andere dieren dan paarden ingezet om een draaiende beweging te verkrijgen. De karnmolen werd vaak aangedreven door een hond; een enkele maal was er sprake van een koemolen; in woestijnachtige gebieden gebruikt men vaak kamelen of dromedarissen om een molen of een waterpomp in beweging te zetten. Ook de mens werd wel ingezet, bijvoorbeeld in middeleeuwse torenkranen, waarin zich een verticaal opgestelde tredmolen bevond.