In het seizoen 1988/89 debuteerde Baía voor FC Porto. Hij won vijf landstitels (1990, 1992, 1993, 1994, 1996) met Porto en bovendien zette Baía een record neer door 1191 minuten niet gepasseerd te worden. In 1996 werd hij gecontracteerd door FC Barcelona, nadat hij had gespeeld op het EK 1996 in Engeland. Baía was eerste keus onder trainer Bobby Robson en in 1997 won Baía met Barça de Copa del Rey en de UEFA Cup Winners Cup.
Mede door een zware knieblessure verloor Baía in het seizoen 1997/98 zijn basisplaats aan de Nederlander Ruud Hesp. De Portugees zag geen perspectief meer bij FC Barcelona en in 1998 keerde Baía terug naar FC Porto. Bij deze club won hij in 2003 de UEFA Cup en in 2004 de UEFA Champions League, wat betekent dat Baía tot een select groepje van slechts negen voetballers behoort die als speler de Europacup I / UEFA Champions League, European Cup Winners Cup / UEFA Cup Winners Cup en UEFA Cup heeft veroverd. Daarnaast won Baía in zijn tweede periode bij FC Porto nog drie landstitels (1999, 2003, 2004) en de wereldbeker voor clubs in 2004.
Interlandcarrière
Vítor Baía speelde tachtig interlands voor Portugal. Hij was er bij op Euro 1996, Euro 2000 en het WK 2002. Op het EK in eigen land ontbrak Baía in de Portugese nationale selectie door onenigheid met toenmalig bondscoach Luiz Felipe Scolari.
Baía speelde in zijn voetballoopbaan 32 prijzen bij elkaar, waarmee hij het wereldrecord in handen had. Dit record is nu in handen van Daniel Alves (46 prijzen)[1].
Baía werd in 2004 de eerste Portugees die alle drie de Europese bekers (UEFA Champions League, UEFA Cup Winners Cup en de UEFA Cup) ten minste een keer won.